Voorgesteld dekkingsplan
In de Programmabegroting 2019 met bijbehorende meerjarenraming 2020-2021 en de 1e bestuursrapportage 2019, de Voorjaarsnota 2019, zijn de volgende saldi gepresenteerd voor het komende begrotingsjaar 2020. Om de leesbaarheid te bevorderen zijn in onderstaande opsomming een aantal soortgelijke mutaties samengevoegd. Voor een toelichting op deze mutaties wordt verwezen naar de Voorjaarsnota 2019.
Structurele mutaties uit voorjaarsnota 2019 | |
Omschrijving (-/- = nadeel) | Bedrag |
Structureel saldo obv dekkingsplan 2019-2022 (begroting 2019) | -651.171 |
Hogere opbrengst belastingen | 125.000 |
Lagere rentelasten | 100.000 |
Taskforce Voortgezet onderwijs | 187.500 |
Bijdrage Sabewa | -37.302 |
Collectief leerlingenvervoer | -50.000 |
Diverse bedrijfsvoeringslasten | -14.505 |
VRZ | -62.000 |
Collectief vervoer | -85.000 |
Formatie bedrijfsvoering | -187.000 |
MIP-wegen | 50.000 |
RUD | -47.000 |
Extra subsidie omroep Hulst | -31.130 |
Voorlopige effecten meicirculaire 2019 | -475.183 |
Totaal jaarlijkse structurele wijzigingen | -526.620 |
Structureel saldo 2020 na meicirc.2019 | -1.177.791 |
Na opstelling van de Voorjaarsnota 2019 zijn de cijfers voor het begrotingsjaar 2020 opnieuw geactualiseerd op basis van de meest recente gegevens in augustus 2019, inclusief de uitkomsten van de meicirculaire 2019.
Het nieuwe Dekkingsplan 2020-2023 en de toelichting daarop treft u aan op de volgende pagina’s. Dit dekkings-plan laat, in tegenstelling tot bovenstaand overzicht, voor 2020 een aanzienlijk voordeliger structureel saldo zien. Voor de jaren 2020 en 2021 verwachten we nog wel een nadelig structureel saldo. Dit zal pas omslaan naar een voordelig structureel saldo vanaf 2022. De nadelige saldi in 2020 t/m 2021 worden gedekt door incidentele middelen.
De grootste oorzaak van dit voordeel t.o.v. de Voorjaarsnota 2019 zijn de nadere inzichten in de kostenontwikkeling van het Sociaal Domein. In tegenstelling tot voorgaande jaren, toen de lasten van de onderdelen uit het Sociaal Domein waren gebaseerd op de baten vanuit het Rijk, is in er deze begroting 2020 voor gekozen om de lasten te baseren op de werkelijke uitkomsten in het 1e halfjaar 2019. Daarbij is rekening gehouden met prijsstijgingen en een hogere zorgvraag door de invoering van het abonnementstarief voor de eigen bijdragen. In de afgelopen periode is steeds duidelijker geworden, dat met name Jeugdzorg grote tekorten laat zien in de komende jaren. Dit wordt nog enigszins gecompenseerd door een hogere rijksbijdrage vanwege de tekorten op Jeugdzorg. Vooralsnog is deze uitkering structureel toegekend voor de jaren 2019-2021. Door het Rijk is echter een richtlijn afgegeven die gemeenten toestaat om de extra bijdrage ook voor de jaren 2022 en 2023 in de meerjarenraming op te nemen.
Daarnaast dalen de inkomsten uit de eigen bijdragen van de zorgbehoevenden. Echter de andere taken uit het Sociaal Domein zoals de BUIG- en de WMO-regelingen vertonen in werkelijkheid hogere overschotten dan in voorgaande begrotingen. Daarmee kan een groot deel van de tekorten op Jeugdzorg worden gecompenseerd. Het totale tekort op het Sociaal Domein bedraagt in 2020 nog € 524.000. Dit bedrag kan nog worden gedekt uit de egalisatiereserve Sociaal Domein. Ook in de jaren 2021 en 2022 zijn nog onttrekkingen nodig van respectievelijk € 274.000 en € 24.000, waarna het Sociaal Domein in 2023 kostendekkend zou moeten zijn.
Om het nadelige saldi vanaf 2019 voor het Sociaal Domein om te buigen naar een voordeel is nog wel een ombuiging noodzakelijk voor de Jeugdzorg. In het voorgestelde dekkingsplan is een ombuiging opgenomen van € 500.000. Deze structurele last is in deze begroting opgenomen. Verder zijn de structurele ombuigingsmaatregelen voor 2020 zoals die in het dekkingsplan zijn opgenomen (nr. 17 t/m 34) reeds verwerkt op de programma's.
DEKKINGSPLAN MEERJARENRAMING 2020-2023 | |||||
Nr. | Onderwerp (-/-=nadeel): | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 |
1 | Voorjaarsnota 2019 | -1.177.791 | |||
2 | Verschil met ontwerpbegroting 2020 | 421.101 | |||
3 | Structureel begrotingssaldo ontwerp-begroting 2020 | -756.690 | -116.690 | -54.914 | 354.495 |
4 | Ontwikkeling AU (oud) gemeentefonds (stand mei 2019) | -60.224 | 117.409 | 347.975 | |
5 | Lagere uitkering Sociaal Domein vervallen extra bijdrage Jeugdzorg | -340.000 | |||
6 | Uitkomst onderzoek Jeugdzorg (2022-2023) | 0 | 340.000 | -269.000 | |
Reeds opgenomen maatregelen | |||||
7 | Onroerende zaakbelastingen | 90.000 | 90.000 | ||
8 | Ombuigingen decentralisatietaken Sociaal domein onderdeel Jeugd | 250.000 | 250.000 | ||
9 | Reservering vrijvallende kapitaallasten (duurzaam financieel) | p.m. | p.m. | p.m. | |
10 | MeerjarenInvesteringsPlan (MIP) Wegen | -50.000 | -50.000 | -50.000 | |
11 | Versterken leefbaarheid dorpen en wijken | -20.000 | |||
12 | Vervallen beschikbaarheidsvergoeding Hogeweg V | -50.000 | |||
13 | Stelpost gemeenschappelijke regelingen (Investeringen VRZ) | -28.000 | -28.000 | ||
14 | Herijking subsidiebeleid | -35.000 | |||
15 | Haven in Walsoorden | -90.000 | -90.000 | ||
16 | Startgroepen | -120.000 | |||
Maatregelen uit dekkingsplan Voorjaarsnota 2019 | |||||
Bedrijfsvoering | |||||
17 | Verlaging AMW-subsidie (HvE) | 95.000 | |||
18 | Huur gemeentewinkel (HvE) | 60.000 | |||
19 | Diversen (restanten stelpost NTC o.a. VNG samen organiseren) | 40.000 | |||
20 | Personeelsbegroting (onderuitputting door vacatures en lagere anciënniteit) | 50.000 | |||
21 | Stelpost uitbreiding taken (FTE's) duurzaamheid, beschermd wonen, etc. | -250.000 | |||
Beheer | |||||
22 | Openbare verlichting | 50.000 | |||
23 | Openbare verlichting (contractuele ontwikkelingen) | -25.000 | |||
24 | Bedrijfsvoering Gemeenschappelijke regelingen (GR) | 50.000 | |||
25 | Post Onvoorziene uitgaven | 50.000 | -50.000 | ||
26 | Haven (voorlopig 2 jaar uitstellen) | 90.000 | |||
Belastingen | |||||
27 | OZB-nietwoningen, tariefaanpassing 5% in 2021 en 3% in 2022 | 45.000 | 30.000 | ||
28 | Herverdeling overhead naar riool (investeringen etc.) | 80.000 | |||
29 | Verhoging precariobelasting | 5.000 | 5.000 | ||
30 | Bouwleges (volume/tarieven) | 50.000 | |||
31 | OZB woningen 3% (geen stijging rioolrecht ad. € 6 in 2020) | 85.000 | |||
Beleid | |||||
32 | Subsidieplafond bevriezen (geen indexering) | 35.000 | 35.000 | ||
33 | OZB-compensatie (restant stelpost NTC) | 15.000 | |||
34 | Zorgmeldpunt/participatieplan (overhevelen naar incidenteel) | 50.000 | |||
Nieuw structureel begrotingssaldo (-/- = nadeel) | -116.690 | -54.914 | 354.495 | 43.470 | |
Incidentele lasten/baten: | |||||
35 | Saldo incidenteel (zie afzonderlijk overzicht) | 127.924 | |||
36 | Inhuur derden (omgevingswet, juridische ondersteuning) | -150.000 | -150.000 | ||
37 | Opbrengst precariobelasting kabels/leidingen | 800.000 | 0 | 0 | |
38 | Nieuwe wensen toerisme/economie/cultuur (incidenteel) | -25.000 | |||
39 | Stelpost Informatiebeleidsplan 2018-2022 (incidenteel) | -175.000 | -175.000 | ||
40 | Zorgmeldpunt/participatieplan (overhevelen naar incidenteel) | -50.000 | |||
41 | Versterking weerstandsvermogen (Precario) | -550.000 | 0 | 0 | |
42 | Onttrekking egalisatiereserve Sociaal Domein | 274.000 | 24.000 | 0 | |
Nieuw incidenteel saldo (-/- = nadeel) | 127.924 | 124.000 | -301.000 | 0 | |
Saldo begroting betreffend jaar (-/- = nadeel) | 11.234 | 69.086 | 53.495 | 43.470 |
Toelichting voorgesteld Dekkingsplan 2020-2023
In onderstaande toelichting is een relatie gelegd met het Dekkingsplan 2019-2022 vanwege het feit dat de daar-in opgenomen maatregelen nog steeds doorwerken in de begroting 2019.
- Dit betreft het structurele saldo 2020 zoals gemeld in de Voorjaarsnota 2019.
- Naast de maatregelen uit dit dekkingsplan onder de punten 17 t/m 34 (€ 640.000 voordeel) is er nog een voordelig verschil van € 421.101 van 2020 ten opzichte van het structureel nadelig saldo gepresenteerd in de Voorjaarsnota 2019. In de verschillenanalyse in het volgende hoofdstuk vindt u een overzicht van deze verschillen.
- Het structureel saldo van de ontwerp-begroting 2020 komt uit op een nadeel van € 756.690. Zoals reeds vermeld wordt dit grotendeels veroorzaakt door het tekort op Jeugdzorg.
- De uitkeringen uit het gemeentefonds kunnen jaarlijks enorme schommelingen vertonen. De jaarlijkse verschillen die in dit overzicht zijn opgenomen zijn conform de laatst bekende stand in de meicirculaire 2019 en betreffen de verschillen voor alle uitkeringen. Een groot deel van de uitkeringen voor het Sociaal Domein is sedert 2019 immers naar het algemene deel overgeheveld.
- Er komt een onderzoek of de tekorten in de jeugdzorg al dan niet structureel zijn. In afwachting van dat onderzoek naar de kostenontwikkeling in de jeugdzorg verstrekt het Rijk voor de jaren 2019 t/m 2021 aan de gemeenten een extra bijdrage voor de tekorten op Jeugdzorg.
- Door het Rijk is een richtlijn gegeven aan de toezichthouder (de Provincie) dat de gemeenten in afwachting van het onder 5 genoemde onderzoek de extra bijdrage voor Jeugdzorg structureel mogen ramen in hun meerjarenraming. De gemeente moet daarnaast echter ook zelf ombuigingsmaatregelen nemen. Daardoor hebben wij vanaf de jaarschijf 2023 geen overhead meer toegerekend aan het Sociaal Domein. Bovendien zijn er onder punt 8 nog aanvullende ombuigingsmaatregelen opgenomen.
- In de meerjarenraming 2019-2022 was voor de jaarschijven 2020 t/m 2022 rekening gehouden met een prijsindexering van 2% voor de OZB (woningen en niet-woningen). In de jaarschijf 2020 is dit al verwerkt in de cijfers op het onderdeel Algemene Dekkingsmiddelen. Daarnaast is in dit dekkingsplan onder punt 31 een verdere stijging met 3% opgenomen. Door o.a. de waarde-ontwikkeling, een stijging van ruim 5% bij woningen, blijkt het uiteindelijk niet noodzakelijk dit tarief te indexeren. Voor niet-woningen blijkt, mede als gevolg van een waardestijging van nihil, een tariefstijging wel noodzakelijk (zie ook punt 27).
- De kosten voor het Sociaal Domein en dan met name de Jeugdzorg zijn sinds de overheveling van deze taken naar de gemeente behoorlijk gestegen en voor 2019 wordt nog een verdere stijging verwacht. De inkomsten voor deze taken zijn na 2015 echter behoorlijk gedaald. Vanaf 2020 zullen aanvullende maatregelen nodig zijn om de kosten te doen dalen. Het totaaltekort van het Sociaal Domein kan gedekt worden uit de opgebouwde egalisatiereserve Sociaal Domein.
- Dit betreft de vrijvallende kapitaallasten als gevolg van activa die volledig zijn afgeschreven. In de in 2012 vastgestelde notitie “Duurzaam financieel beleid” is bepaald dat deze vrijvallende lasten jaarlijks worden gereserveerd voor nieuwe en vervangingsinvesteringen. Voor de jaarschijf 2020 bedraagt dit budget € 62.000 en is opgenomen onder de post Nader te concretiseren beleidsvoornemens.
- Vanuit de notitie “duurzaam financieel beleid” is bepaald dat jaarlijks er een toevoeging plaatsvindt voor investering in wegen. In deze begroting is structureel een bedrag gereserveerd van € 523.000 oplopend naar € 673.000 in 2022.
- Als aanvullende wens voor versterking van de leefbaarheid in dorpen en wijken hebben wij een verhoging van het structureel budget opgenomen voor de jaren 2020 en 2021. Dit kan voor diverse (investerings)projecten worden ingezet. Voor de jaarschijf 2019 zijn de betreffende lasten onderdeel van het programma Algemene dekkingsmiddelen en Onvoorzien, meer specifiek de post nader te concretiseren beleidsvoornemens.
- Voor het bedrijventerrein Hogeweg V wordt door de projectontwikkelaar jaarlijks een beschikbaar-heidsvergoeding betaald. Bedoeling is dat de overdracht van de gronden in 2021 gaat plaatsvinden, waardoor de beschikbaarheidsvergoeding gaat vervallen.
- De Veiligheidsregio Zeeland (VRZ) heeft aangekondigd in 2021 en 2022 noodzakelijke investeringen te moeten doen in hun materieel. In 2020 is eveneens rekening gehouden met een verhoging van de bijdrage aan de VRZ.
- Voor een verdere herijking van het subsidiebeleid of herziening van subsidieplafonds was in het vorige dekkingsplan bij de coalitiemaatregelen 2018-2022 voor de jaren 2020 en 2021 een stelpost opgenomen. door de aanhoudende druk op de gemeentelijke financiën is hier voorlopig geen ruimte voor (zie punt 32).
- Afhankelijk van de onderhandelingen met diverse betrokken partijen om een duurzame oplossing te bewerkstelligen voor de haven van Walsoorden is een stelpost opgenomen voor de dekking van een eventueel benodigd investeringskrediet. Deze was in 2021 opgenomen en is nu doorgeschoven naar 2023 (zie ook punt 26).
- Het is nog ongewis hoe de financiering van de Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) en de kinderopvang zich gaat ontwikkelen vanaf 2021. Voor het continueren van startgroepen is een bedrag van € 120.000 opgenomen in 2021.
- Door efficiëncymaatregelen kan de bijdrage aan Hulst voor Elkaar ten behoeve van het algemeen maatschappelijk werk worden verlaagd.
- Hulst voor Elkaar huurt inmiddels een deel van de gemeentewinkel. Dit was nog niet in de begroting verwerkt.
- Een aantal stelposten op Nader te concretiseren beleidsvoornemens in 2019 worden niet meer benut voor de taken waar ze voor waren opgenomen.
- De salarislasten in de begroting worden geraamd zonder rekening te houden met onderbezetting door het ontstaan van vacatures en lagere inschalingen voor nieuwe medewerkers. Jaarlijks is er daardoor sprake van onderuitputting.
- Doordat er steeds meer taken naar de gemeenten worden overgeheveld (o.a. beschermd wonen, omgevingswet, maatschappelijke opvang, etc.) is het aantal FTE onvoldoende om deze naar behoren te kunnen uitvoeren. Vaak wordt hiervoor eerst gebruik gemaakt van extern ingehuurd personeel. Op termijn is dit niet houdbaar en zal uitbreiding van aantal FTE's noodzakelijk zijn.
- De geraamde ombuiging voor openbare verlichting (o.a. energiebesparing en bekostiging overdracht naar waterschap uit claim algemene reserve) wordt deels teniet gedaan door nieuwe contractuele verplichtingen.
- Zie punt 22.
- Door ontwikkelingen (o.a. gezamenlijke huisvesting) bij de verbonden partijen verwachten wij in 2021 een ombuiging te kunnen realiseren op de bedrijfsvoering van deze partijen.
- De afgelopen jaren is er weinig gebruik gemaakt van de post Onvoorziene uitgaven. Daarom wordt deze in 2020 verlaagd naar € 90.000 om vervolgens in 2021 weer te verhogen naar € 140.000.
- De stelpost die was opgenomen voor een eventueel benodigd investeringskrediet voor de haven in Walsoorden wordt doorgeschoven van 2021 naar 2023 (zie ook punt 15).
- Gelet op het beleid Zeeuws gemiddelde gaan we voor de OZB niet-woningen naast de indexering van 2% uit van een aanvullende aanpassing van de tarieven met 3% in 2021 en 1% in 2022.
- Door ook de overheadlasten aan de investeringen voor riolering toe te rekenen is een verdere ombuiging mogelijk. De financiële mogelijkheden binnen het rioolfonds laten dit toe.
- Voor het heffen van precariobelasting voor het hebben van voorwerpen op openbaar gemeentegrond zijn de tarieven de afgelopen jaren niet verhoogd. In 2020 en 2021 is rekening gehouden met een verhoging van deze tarieven.
- Door een verdere volumegroei wordt een hogere opbrengst voor de omgevingsvergunningen (bouwleges) verwacht. Met deze verhoging zijn deze nagenoeg kostendekkend.
- Zie punt 7.
- Voorlopig is er geen ruimte voor een verdere herijking van het subsidiebeleid (zie punt 14).
- De in 2019 opgenomen stelpost voor compensatie van de eigendomslasten van verenigingen en stichtingen was niet volledig benodigd.
- In het vorige dekkingsplan was een structureel bedrag opgenomen voor een zorgmeldpunt en een participatieplan. Deze budgetten zijn overgeheveld naar de incidentele lasten.
- Een gedetailleerd overzicht van de incidentele lasten en baten vindt u in het volgende hoofdstuk.
- De kosten voor inhuur van personeel en juridische ondersteuning bij bijvoorbeeld grote projecten worden beschouwd als incidenteel benodigde middelen. Er vindt regelmatig een (her)overweging plaats of deze middelen daadwerkelijk zijn benodigd of anders moeten worden ingezet. Voor de komende jaren zal de invoering van de omgevingswet en beschermd wonen extra aandacht en budget vragen.
- In 2015 is de precariobelasting voor ondergrondse kabels en leidingen ingevoerd. Tot en met 2017 was iets meer dan de helft van de opbrengst structureel en de helft incidenteel geraamd, voornamelijk vanwege een lopende beroepsprocedure. Inmiddels heeft het Rijk echter bepaald, dat de mogelijkheid tot het heffen van precariobelasting op kabels en leidingen vanaf 2022 vervalt. Daarom wordt van 2019 t/m 2021 de volledige opbrengst als incidenteel aangemerkt.
- Voor het stimuleren van economische en toeristische activiteiten is een aanvullend budget opgenomen. Deze kan jaarlijks eenmalig worden ingezet.
- Betreft de incidentele lasten voor opleidingen, implementatie en begeleiding van projecten uit het Informatiebeleidsplan 2018-2022.
- Zie punt 34.
- Uit oogpunt van het vastgestelde duurzaam financieel beleid is het voornemen om voorlopig jaarlijks een bedrag toe te voegen aan de algemene reserve ter versterking van het weerstandsvermogen van de gemeente. De bedragen die nu zijn opgenomen, zijn gebaseerd op de lopende procedures tegen de opgelegde precariobelasting.
- De eerste jaren na de overheveling van de taken in het Sociaal Domein is er een overschot op de be-schikbare middelen voor deze taken behaald. Deze overschotten zijn toegevoegd aan de egalisatiere-serve Sociaal Domein. Door een sterke daling van de bijdragen van het rijk voor deze taken en een be-hoorlijke stijging van de lasten voor met name de jeugdhulp, o.a. door rijksmaatregelen (minimumprijs Huishoudelijke Hulp en abonnementstarief WMO) wordt tot en met 2022 een tekort verwacht. Verwacht wordt de lasten voor deze taken vanaf 2023 binnen de reguliere budgetten van de gemeente te kunnen opvangen door o.a. ombuigingsmaatregelen.
Nader te concretiseren beleidsvoornemens
Naast de mutaties op het dekkingsplan in de jaren 2020-2023 is er op de post Onvoorzien, onderdeel Nader te concretiseren beleidsvoornemens (NTC) in 2020 nog een stelpost van afgerond € 437.000 (structureel € 503.000) opgenomen voor beleid dat nog nadere invulling behoeft, voordat dit op de programma’s kan worden geraamd. De stelposten zijn geraamd onder “Algemene dekkingsmiddelen en Onvoorzien”. Het gaat daarbij om de volgende stelposten:
Overzicht Nader te concretiseren beleidsvoornemens | ||||
Stelpost | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 |
Begroting 2019 en voorgaande jaren | ||||
Verbetering toegankelijkheid museum | 10.000 | 10.000 | 10.000 | 10.000 |
Leefbaarheid | 22.000 | 22.000 | 22.000 | 22.000 |
Onderhoud kunstrgras | 10.000 | 10.000 | 10.000 | 10.000 |
Taakmutaties AU (diverse) | 11.000 | 11.000 | 11.000 | 11.000 |
Duurzaamheid | 35.000 | 35.000 | 35.000 | 35.000 |
Onkruidbestrijding | 50.000 | 50.000 | 50.000 | 50.000 |
Eenzaamheid | 25.000 | 25.000 | 25.000 | 25.000 |
Recreatiestranden | 25.000 | 25.000 | 25.000 | 25.000 |
Nieuwe wensen economie/toerisme | 20.000 | 20.000 | 20.000 | 20.000 |
Vervangingsinvesteringen (ICT, materieel) | 72.000 | 72.000 | 72.000 | 72.000 |
(Sub)totaal 2019 | 280.000 | 280.000 | 280.000 | 280.000 |
Begroting 2020 | ||||
Leefbaarheid dorpen en wijken | 20.000 | 20.000 | 20.000 | 20.000 |
Toegankelijkheid museum | - | 50.000 | 50.000 | 50.000 |
Ontwikkeling schuldhulpverlening | - | 65.000 | 65.000 | 65.000 |
Rente investeringen MIP | - | 26.000 | 26.000 | 26.000 |
Nieuwe wensen economie/toerisme | 25.000 | - | - | - |
Vervangingsinvesteringen (ICT, materieel) | 62.000 | 62.000 | 62.000 | 62.000 |
Verduurzaming gemeentelijke gebouwen | 50.000 | - | - | - |
(Sub)totaal 2020 | 157.000 | 223.000 | 223.000 | 223.000 |
Totaal Nader te concretiseren beleidsvoornemens | 437.000 | 503.000 | 503.000 | 503.000 |